Verlaagd btw tarief warmtepomp- en CV-installaties

Het ontwerp van Programmawet van de nieuwe regering sleutelt aan het btw tarief van verwarmingsinstallaties. Hierbij een overzicht.

Warmtepompinstallaties

Werk in onroerende staat aan privéwoningen jonger dan 10 jaar, is in principe onderworpen aan het gewone BTW-tarief van 21%.

Uitzondering: In de periode van 1 april 2022 tot 31 december 2024 werd het BTW-tarief verlaagd naar 6 % met betrekking tot de "levering met plaatsing" van bepaalde warmtepompen "in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen" van minder dan tien jaar oud.

Opmerking: warmtepomp installaties aan woning van meer dan tien jaar oud kan wel nog aan het 6% tarief.

In het regeerakkoord werd aangekondigd dat deze maatregel zou worden verlengd. Maar het voorontwerp van Programmawet dat de Ministerraad onlangs goedkeurde, bevat geen dergelijke maatregel.

Blijkens het antwoord van de minister van Financiën op een mondelinge parlementaire vraag, is het nog steeds de bedoeling de verlaging van het BTW-tarief door te voeren. Maar om redenen van onder meer praktische en juridische aard, zal dat niet met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025 gebeuren.

De heractivering zal pas worden doorgevoerd vanaf 1 januari 2026.

 

CV-installaties op fossiele brandstoffen niet langer aan 6 %

Werk in onroerende staat aan privéwoningen die ouder zijn dan 10 jaar, is onderworpen aan het verlaagd BTW-tarief van 6 %.

Het ontwerp van Programmawet sluit de toepassing van het verlaagd BTW-tarief vanaf 1 juli 2025 evenwel uit voor de nieuwe installatie van centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen (zoals aardgas, stookolie en steenkool).

Dit geldt zowel bij renovatie aan woningen ouder dan 10 jaar, alsook bij de regelingen van afbraak en heropbouw.

Belangrijke aandachtspunten:

Offertes of bestelbonnen vóór 30 juni 2025 volstaan niet om het verlaagd btw-tarief te behouden. De btw wordt bepaald op het moment van levering of uitvoering van de werken.


Wat blijft wel nog aan 6%?

De uitsluiting is wel beperkt tot het specifieke gedeelte van het verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen. Dat wil zeggen dat onderdelen van de installatie die niet-specifiek zijn en die ook kunnen worden geïntegreerd in een verwarmingssysteem dat niet werkt op fossiele brandstoffen, wel nog onder de toepassing van het 6 %-tarief kunnen vallen. Het gaat dan bv. om de leidingen voor de verspreiding van de warmte binnen het gebouw, vloerverwarming en radiatoren met regelsystemen (thermostatische kranen), alsook thermostaten, energiemeters, buitensensoren, expansievaten en ontluchters.

Houtkachels blijft 6%

Bepaalde installaties worden momenteel gelijkgesteld met de levering en aanhechting van een centrale verwarming, en vallen dus ook onder het BTW-tarief van 6 %. Het gaat om de levering met plaatsing van kachels, radiators of individuele convectors op hout, kolen, olie, gas of op elektriciteit. Voortaan worden deze ook uitgesloten van het verlaagd BTW-tarief.
Uitzondering: De toepassing blijft echter wel behouden voor individuele kachels, radiatoren of convectoren die werken op houtbrandstoffen.

Onderhoud CV-installaties blijft 6%

Het verlaagd BTW-tarief blijft ook nog gelden voor de herstelling of het onderhoud van centrale verwarmingsinstallaties die werken op fossiele brandstoffen. Dat geldt ook voor de periodieke controle van de centrale verwarmingsinstallatie.

Wat met andere gebouwen?

De toepassing van een verlaagd BTW-tarief op onroerende werken is niet beperkt tot privéwoningen. Werken aan o.m. woningen van personen met een handicap en aan sociale woningen zijn eveneens onderworpen aan het BTW-tarief van 6 %. Ook geldt het BTW-tarief van 12 % in het kader van sociale huisvesting (vb. woonzorgcentra).

Voor deze woningen kan de levering en de plaatsing van verwarmingsinstallaties op fossiele brandstoffen wel nog steeds aan het verlaagd BTW-tarief gebeuren.

Steenkool 21%

Het verlaagd BTW-tarief van 12 % voor de verkoop van steenkool wordt vanaf 1 juli 2025 opgeheven en zal vanaf dan dus onderworpen zijn aan 21 % BTW.

 

bron: Fiscoloog, Programmawet, MvT

  • 20 mei, 2025
Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website, stemt u in met het gebruik van onze cookies. U kan onze pagina informatie over cookies raadplegen voor meer informatie.
Toon dit bericht niet meer.